Naar aanleiding van de World Cancer Day die plaatsvindt op 4 februari, hebben wij Nienke Meeuws geïnterviewd. Na het behalen van een master in de Geneesmiddelenontwikkeling in juni 2021, heeft Nienke een doctoraat aangevat in het laboratorium voor Experimentele Hematologie (KU Leuven). Daarvoor kwam Nienke reeds in contact met onderzoek in de oncologie in het kader van student-onderzoek en haar masterproef.
Op 4 februari is het World Cancer Day, wat betekent deze dag voor jou?
Het is goed dat deze dag bestaat omdat we die dag nog eens geconfronteerd worden met de mate waarin de ziekte vandaag de dag aanwezig is in onze samenleving. Heel vaak worden er die dag een grote hoeveelheid cijfers op ons afgevuurd, en het zijn die cijfers die ons het belang van kankeronderzoek doen inzien. Enerzijds zijn dat positieve cijfers, aangezien het onderzoek in de laatste decennia ervoor gezorgd heeft dat veel verschillende soorten kankers vandaag de dag goed behandelbaar zijn en sommige kankers zelfs geneesbaar zijn. Anderzijds zijn er ook steeds negatieve cijfers, of minder leuke cijfers. Heel veel kankers zijn helaas nog niet goed behandelbaar en nog steeds overlijden er heel mensen door kanker, of hervallen ze. En net daarom is er nog steeds heel veel kankeronderzoek nodig.
Worden er binnen de KU Leuven activiteiten georganiseerd rond deze dag?
Hier ben ik niet goed van op de hoogte aangezien dit het eerste jaar is dat ik doctoreer binnen het departement oncologie en de wereld kankerdag ga meemaken. Af en toe worden de gele lintjes van Kom op tegen Kanker uitgedeeld op campus Gasthuisberg, maar ik weet niet of dit steeds specifiek op wereld kankerdag is.
Zou je kort kunnen vertellen waarover je onderzoek gaat?
Voor mijn doctoraat doe ik onderzoek naar doelgerichte behandelingen voor T-cel lymfomen. Het gaat dus over T-cel lymfomen of meer toegankelijk verwoord over lymfeklierkanker van de T-cellen. Ons labo heeft in de voorbije jaren het DNA van heel wat patiënten met een bepaald subtype van T-cel lymfomen gesequenced. Ze hebben nadien onderzocht op welke manier het DNA van kankerpatiënten verschilt van dat van gezonde patiënten en ze hebben daarbij gevonden dat ongeveer de helft van de patiënten met dat type T-cel lymfoom een mutatie heeft in één of meerdere genen van de T-cel receptor signaaltransductie. In mijn onderzoek probeer ik nu te achterhalen op welke manier dat die mutaties de T-cel receptor signaaltransductie hijacken. Makkelijker gezegd bekijk ik op welke manier ze van de T-cel signaaltransductie kunnen profiteren om kwaadaardig te worden. Als we beter begrijpen hoe die mutaties tot overactivatie van de T-cel receptor signaaltransductie leiden, krijgen we aanwijzingen welke eiwitten we moeten blokkeren om de groei van die lymfomen tegen te gaan. Op die manier hopen we om tot een doelgerichte behandeling te komen waarbij alle patiënten met de betreffende mutaties baat hebben bij de behandeling die wij proberen te ontwikkelen. Belangrijk om te vermelden is nog dat er voor het subtype T-cel lymfoom dat ik bestudeer momenteel geen gerichte behandelingen bestaan. De enige optie voor deze patiënten is chemotherapie krijgen, met uiteraard heel veel nevenwerkingen. Bovendien is die chemotherapie slechts effectief in 30% van de patiënten. De andere 70% van de patiënten overlijdt binnen de vijf jaar na diagnose, wat aantoont dat een doelgerichte behandeling zeker nodig is voor deze patiënten.
Hoe ziet jullie onderzoeksgroep eruit? Jij hebt farmacie gestudeerd, wat is de achtergrond van je collega’s?
Onze onderzoeksgroep is heel divers. Ik ben de enige binnen de onderzoeksgroep die farmacie heeft gestudeerd. Er zijn veel mensen in het labo aanwezig die bio-ingenieurswetenschappen of biomedische wetenschappen hebben gestudeerd. Enkelen hebben geneeskunde gestudeerd en combineren hun specialisatie in het ziekenhuis met een doctoraat. Daarnaast zijn er enkele laboraten aanwezig binnen het team. Ik vind het positief dat er mensen met verschillende achtergronden in het team aanwezig zijn. Zo heeft iedereen een beetje zijn eigen specialisatie, en kun je met verschillende vragen bij verschillende personen terecht. In mijn onderzoeksproject ben ik op zoek naar nieuwe behandelingen, en daarbij komt natuurlijk mijn farmacieachtergrond goed van pas.
Vanaf wanneer merkte je dat je graag verder wou gaan in de onderzoekswereld? Heeft student-onderzoek hier een rol in gespeeld?
Voor mij werd dit duidelijk gedurende de tweede en derde bachelor. In de tweede bachelor hadden we een stage in de apotheek en dit bleek niets voor mij te zijn. In de derde bachelor hadden we een stage in de farmaceutische industrie en wat ik daar te weten kwam, vond ik erg interessant. Echter, tijdens het volgen van de verschillende opleidingsonderdelen merkte ik dat ik het meeste geïnteresseerd was in het ontrafelen van de verschillende ziekte mechanismen en ik had de indruk dat dit minder frequent gebeurt in de farmaceutische industrie in vergelijking met de universitaire labo’s. Omdat ik hier nieuwsgierig naar was, ben ik student-onderzoek gaan doen, om te kunnen proeven van wat voor onderzoek er gebeurt in de universitaire labo’s en hier een beter beeld van de krijgen. Ik heb student-onderzoek gedaan in het labo van professor Zeger Debyser en mijn onderzoek ging over leukemie. Ik heb hier superveel geleerd en een heel goed zicht gekregen op wat onderzoek aan de KU Leuven inhoudt, dus dit heeft zeker meegespeeld in waar ik nu terecht ben gekomen.
Zijn er bepaalde ontwikkelingen binnen de oncologie die er voor jou bovenuit springen?
Dit vind ik een moeilijke vraag aangezien er heel veel gaande is binnen de oncologie en ik ook zeker niet van alles wat er gaande is op de hoogte ben. Als ik dan toch één aspect moet kiezen, dan ga ik voor CAR-T cel therapie. Dit vind ik een heel fascinerende behandeling. CAR-T cel therapie is ondertussen geen “nieuwe” ontwikkeling meer, aangezien in 2002 reeds de eerste ontwikkelingen plaatsvonden. Hoewel, de goedkeuring van de FDA vond wel pas in 2017 plaats. Ik herinner me nog goed dat we tijdens het vak biotechnologie van de opleiding farmacie een paper moesten presenteren, en bij mij ging die over CAR-T cel therapie. Ik vond dat toen super interessant en dacht toen ‘wow, ik wil ook meewerken aan zo’n soort onderzoek.’